images/headerlefonline.jpg
Delen van artikels

Volgens de logica van de klassieke economie mag je in deze tijden van stijgende winstmarges en dalende werkloosheid een loonsverhoging verwachten. Zo kan je, als werkende mens, ook mee genieten van de meerwaarde die je creëert. Zou het? In de VS, waar de vakbonden zwak staan, dalen de lonen, al zijn de omstandigheden er even gunstig. De working poor moeten er meerdere flexi-jobs combineren om te overleven.

 

Ook in ons land dalen de reële lonen. Meer zelfs dan in andere Europese landen. Aan de ene kant is het aandeel van de bedrijfswinsten in het totale inkomen van ons land sinds 1985 verdubbeld, zo lezen we in de AMECO database van de Europese Commissie. Onder deze regering steeg dat aandeel nog eens met 2,7% en bereikt nu een historisch recordniveau. Aan de andere kant daalde onder deze regering het aandeel van de lonen met 2%. Dat is 9 miljard euro in amper drie jaar tijd. Het komt neer op een verlies van 191 euro per maand per loontrekkende.

 

Hoe dat komt? De regering verlaagde de sociale bijdragen, creëerde koopkrachtverlies door een indexsprong, verstrengde de wetten op loonmatiging, schrapte anciënniteitsschalen enzovoort. Een indrukwekkende transfer van de lonen naar de winsten. De laatste drie jaar is de achteruitgang van onze lonen 2 keer groter dan in Nederland en 7 keer groter dan in Frankrijk. Onze bedrijfswinsten stegen wel dubbel zo snel als in Nederland en bijna 5 keer sneller dan Frankrijk, zelfs 6 keer sneller dan in Duitsland. De aandeelhouders hoor je niet klagen: de productiviteit stijgt maar het loon stijgt niet mee.

 

Hoog tijd voor een inhaaloperatie. Veel mensen zitten op hun tandvlees. Vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt is de nood hoog. Net die onderkant wil de regering via de arbeidsdeal dieper pushen. Daarmee staat de hele loonketen nog meer onder druk. De arbeidsmarkt, een jungle van allen tegen allen.

 

De Nederlandse vakbond FNV eist vandaag 5 procent loonsverhoging. De Duitse vakbond IG Metall dwong een loonsverhoging van 6 procent af voor de metaalsector. Door de loonwet van 1996 zijn zulke stijgingen in ons land niet in één keer te realiseren. Het is hoog tijd dat de vrijheid voor loononderhandelingen hersteld wordt, dat het minimumloon omhooggaat naar 14 euro en de genderkloof wordt aangepakt.
Daarnaast zet de sociale beweging in op arbeidsduurvermindering. De strijd om tijd noemt Olivier Pintelon het, naar de titel van zijn boek dat hij woensdag 28 november in de Gentse Vooruit voorstelt. FEMMA ondertekende vorige week de cao voor een 30-urenweek met loonbehoud. En wat zou je denken van een 3-dagenweekend, een idee van Hart boven Hard in de campagne rond Artikel 23 van de Grondwet?

 

Robrecht Vanderbeken

 

Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard van 27 november 2018