images/headerlefonline.jpg
Delen van artikels

Kamerbrede resolutie

Verbeteren loon- en arbeidsvoorwaarden én werkbaarheid van de huishoudhulpen, een must

In het Vlaams Parlement werd op initiatief van Caroline Gennez (sp.a) en in samenwerking met N-VA, CD&V, Open VLD en Groen een resolutie neergelegd over de toekomst van de dienstenchequesector. Ieder pleidooi om de loon- en arbeidsvoorwaarden én werkbaarheid van de huishoudhulpen te verbeteren, is welkom. De resolutie bevat goede elementen en biedt een basis om op verder te werken. Maar het zal concrete beleidsbeslissing vergen om stabiliteit in de sector te brengen en de situatie van de huishoudhulpen écht te verbeteren.

Dat het dienstenchequesysteem de laatste jaren zijn verdienste heeft bewezen, is duidelijk: het gaat zwartwerk tegen, het biedt meer dan 100.000 huishoudhulpen in Vlaanderen werk en het draagt voor zo’n 750.000 Vlaamse gezinnen bij tot een betere work-life balance. Maar het sociaal conflict van het voorbije jaar toonde ook duidelijk aan dat de situatie van de huishoudhulpen precair is en dringend aangepakt dient te worden.

Dat de lage loon- en arbeidsvoorwaarden aan bod komen, is positief. In de resolutie wordt verwezen naar de lonen van de schoonmaaksector die merkelijk hoger zijn, €13,42 t.o.v. €11,35 per uur in de dienstenchequesector. Een leefbaar loon ligt voor het ABVV op €14 per uur of €2.300 per maand, nog net boven het loon van de schoonmaaksector. ABVV Dienstencheques wil met alle partners bekijken hoe dat loon zo snel mogelijk bereikt kan worden. Echter blijft de vraag rijzen: wat met de loonnorm die schadelijk is voor sectoren met zo’n lage lonen? Via het sectoraal akkoord kan er -om de twee jaar- een bedrag van ongeveer 10 cent bijkomen. Tegen dat tempo duurt het nog 25 IPA’s of 50 jaar vooraleer de huishoudhulpen een leefbaar loon hebben. Wij willen van de politiek weten hoe ze dat probleem zullen oplossen.

Daarnaast is de werkbaarheid in de dienstenchequesector een aandachtspunt. Huishoudhulp zijn, is een erg fysiek en soms psychologisch zwaar werk. Zo blijkt uit een rapport van IDEA consult (2018) dat 68% van de huishoudhulpen last heeft van rugpijn, 67% van gewrichts- en spierpijn en 62% van nek- of schouderpijnen. Uit de werkbaarheidsmonitor (2017) van de SERV blijkt bovendien dat slechts 28% van de huishoudhulpen een werkbare job heeft, tegenover 51% voor de hele Vlaamse arbeidsmarkt. Als we willen dat onze huishoudhulpen dit werk lang volhouden, moet hier zeker verbetering in komen.

Voor ABVV Dienstencheques is er geen nood om werkplekleren mogelijk te maken, zoals de resolutie nochtans vraagt. Als de werkgevers hun vormingsverplichting opnemen en iedere werknemer –zowel nieuw, als ervaren– twee dagen vorming per jaar geven, dan kunnen werknemers de job leren terwijl ze een loon ontvangen. Bovendien is de uitstroom van werknemers door het lage loon en de slechte werkbaarheid een groter probleem dan de instroom.

De resolutie wil tenslotte ook de financiële leefbaarheid van de sector monitoren en garanderen. Een recente financiële analyse bevestigt dat de rentabiliteit van de dienstenchequebedrijven in Vlaanderen achteruit gaat. Maar niet alle organisaties zijn op dezelfde manier getroffen. Kleinere organisaties en vzw’s hebben het moeilijker. En vooral bedrijven die boven sectorale loon- en arbeidsvoorwaarden gaan, die investeren in omkadering, die hun personeel voldoende vorming geven en die iets extra doen voor werkbare jobs doen het financieel slechter dan bedrijven die dat alles niet doen. ABVV Dienstencheques wil een rendabele sector, maar bovenal willen wij een sector waar de huishoudhulp centraal staat. Een betere financiering van de sector moet gepaard gaan met afspraken waarvoor het geld gebruikt mag worden. ABVV Dienstencheques stelt het uitkeren van dividenden in een sector die voor 2/3 door de overheid gefinancierd wordt in vraag, en wil dat iedere extra euro geïnvesteerd wordt in de huishoudhulpen.

Het is nu natuurlijk zaak om de kamerbrede resolutie om te zetten in een concreet beleid, en dat hangt grotendeels af van de politiek en de werkgevers:

  • Is er effectief bereidheid om de lonen sneller te laten stijgen, zodat ze op korte termijn naar €14 gaan? En hoe gaan we zorgen dat we niet gehinderd worden door de loonnorm?
  • Komen er minima voor omkadering: bv. 1 omkaderingslid per 30 huishoudhulpen in plaats van gemiddeld 1 per 68 huishoudhulpen vandaag? Op die manier kan een consulente minstens een plaatsbezoek doen vóór de huishoudhulp in een nieuw gezin begint. En kunnen consulenten het fysiek én psychisch welzijn van de huishoudhulpen beter opvolgen.
  • Is de minister bereid om samen met de sociale partners en academici een lijst op te stellen én op te leggen van veilige producten en hulpmiddelen die de gezondheid van de huishoudhulpen niet schaden?
  • Zullen de werkgevers gestraft worden als ze het sectoraal bepaalde minimum aantal vormingsdagen (2 per werknemer per jaar) niet invullen?

Voor ABVV Dienstencheques is deze resolutie een erkenning van de strijd die ze voert voor betere lonen en werkbare jobs voor huishoudhulpen. Maar dit is slechts een symbolische eerste stap. Wij verwachten nu concrete maatregelen en een duidelijk stappenplan. De doelstellingen zijn duidelijk en meetbaar voor ABVV Dienstencheques: zorg voor een minimumloon van €14 per uur én voor een werkbaarheidscijfer dat bóven het Vlaams gemiddelde ligt. Daarvoor moet iedereen zijn verantwoordelijkheid nemen: de Vlaamse regering, de federale regering én de werkgevers. ABVV Dienstencheques neemt de handschoen alvast op.

​Issam Benali
Federaal secretaris