images/headerlefonline.jpg
Delen van artikels

 

Olie- en gasreuzen houden ons voor de gek: slechts 0,3% van hun totale productie bestaat uit duurzame energie

Antoine Collard

Een nieuw onderzoek in opdracht van Greenpeace Midden- en Oost-Europa onderzocht de jaarverslagen van 12 grote olie- en gasbedrijven. [1] Hieruit blijkt dat hun klimaatbeloftes om over te stappen op hernieuwbare energie totaal niet aansluiten bij de werkelijkheid. Greenpeace roept op tot strengere regulering van de fossiele brandstofindustrie.

Het onderzoek van Greenpeace, met als titel: ‘The Dirty Dozen’, onderzocht de jaarverslagen van 2022 van zes fossiele brandstofreuzen die wereldwijd actief zijn, en zes Europese olie- en gasbedrijven. Hoewel de meeste geanalyseerde bedrijven “netto zero emissies” tegen 2050 hebben beloofd, heeft geen van hen een echte strategie ontwikkeld om dit doel te bereiken. Volgens het rapport is de overgrote meerderheid net van plan om hun olie- en gasproductie op peil te houden of zelfs te verhogen tot ten minste 2030.

Enkele belangrijke punten uit het rapport:

In 2022 was slechts 0,3% van de productie van de onderzochte bedrijven afkomstig uit hernieuwbare energiebronnen.

Slechts 7,3% van de investeringen (€ 6,57 miljard) van de 12 bedrijven in 2022 waren gericht op groene energie – de overige 92,7% (€ 81,52 miljard) financierde de gebruikelijke fossiele activiteiten en in sommige gevallen zelfs de uitbreiding ervan [2].

BP, Equinor, Wintershall Dea en TotalEnergies hebben hun investeringen in koolstofarme of hernieuwbare producten in 2022 zelfs verlaagd, in vergelijking met 2021.

De bedrijfswinsten stegen in 2022 met gemiddeld 75%. Hun investeringen daarentegen stegen met slechts 37%. Een zeer groot deel van deze winsten (die ze mede konden halen dankzij de energiecrisis) werd dus niet opnieuw geïnvesteerd, maar uitgekeerd als dividend of aandeleninkoop.

“Dit rapport laat zien dat de grote fossiele brandstofbedrijven iedereen voor de gek houden”, legt Mathieu Soete, campagneleider energietransitie bij Greenpeace België, uit. “Niets wijst op een fundamentele heroriëntatie van hun activiteiten waardoor ze een rol zouden kunnen spelen in de energietransitie. Integendeel, alles wijst erop dat ze de overgang naar een klimaatneutrale economie alleen maar vertragen en tegenhouden.”

In het rapport wordt gewezen op de grootschalige greenwashing door bedrijven. Ze gebruiken communicatietechnieken om zichzelf een groen imago aan te meten en de negatieve gevolgen van hun echte activiteiten te minimaliseren.

Ook de klimaatdoelstellingen van de bedrijven werden onder de loep genomen en het rapport legt de vinger op belangrijke zwakke punten. In veel gevallen zijn de toezeggingen om de uitstoot te verminderen beperkt tot de die verband houdt met de eigen productieprocessen. De rest zou worden gecompenseerd door zeer controversiële oplossingen zoals koolstofafvang en -opslag (CCS) of koolstofcompensatie. In de meeste gevallen wordt de belangrijkste uitstoot, gelinkt aan de verkoop en verbranding van olie en gas, simpelweg genegeerd of slim geherdefinieerd.

Gelijkaardige manier van werken bij Fluxys

Er komen geen Belgische bedrijven in het rapport voor, aangezien België geen olie- of gasproducenten herbergt. Toch hebben verschillende bedrijven uit het rapport activiteiten in België [3], en soortgelijke manieren van werken zijn ook te zien bij Fluxys, de beheerder van het Belgische gasnet.

“Fluxys communiceert slechts over een deel van zijn broeikasgasemissies”, vervolgt Mathieu Soete. “De uitstoot van het fossiel gas dat Fluxys transporteert, wordt buiten beschouwing gelaten. Bovendien gaat Fluxys wel prat op zijn investeringen in decarbonisatie, maar weigert het doelstellingen te formuleren om zijn activiteiten op het vlak van fossiele brandstoffen te verminderen. Het investeert nog steeds in nieuwe infrastructuur voor fossiele brandstoffen. Er is dus nauwelijks verschil tussen Fluxys en de olie- en gasbedrijven uit ons rapport.”

Weg met de mythe van zelfregulering

Greenpeace roept de Europese regeringen daarom op om strenge regelgeving in te voeren voor de fossiele brandstoffenindustrie, zodat ze gedwongen wordt om van koers te veranderen. Regeringen moeten:

  • investeren in echte groene infrastructuur;
  • de productie van hernieuwbare energie verhogen;
  • alle nieuwe olie- en gasexploratieprojecten stoppen;
  • de productie van fossiele brandstoffen verminderen in overeenstemming met het Akkoord van Parijs.

Fossiele brandstofbedrijven moeten ook zwaar belast worden om landen die getroffen worden door de klimaatcrisis te compenseren en de energietransitie te financieren. Tot slot moeten alle subsidies voor de ontginning, productie, de raffinering en het transport van fossiele brandstoffen in Europa worden afgebouwd.

Voetnoten:

Link naar het volledige rapport “The Dirty Dozen: The Climate Greenwashing of 12 European Oil Companies”, in opdracht van Greenpeace CEE geschreven door oliemarktdeskundige Dr. Steffen Bukold. Media briefing van het rapport (in het Engels) kan hier worden teruggevonden.

[1] Voor dit rapport zijn de winsten, inkomsten en investeringen van de volgende 12 fossiele brandstofbedrijven geanalyseerd:

  • De 6 oliereuzen: Shell, TotalEnergies, BP, Equinor, Eni en Repsol,
  • 6 Europese olie- en gasbedrijven: OMV, PKN Orlen, MOL, Wintershall Dea, Petrol Group en Ina Croatia.

[2] Gemiddelde wisselkoers in 2022: 1,0538 USD = 1 Euro; percentages zijn afgerond; het gemiddelde is niet gewogen.

[3] Belgische voorbeelden zijn onder andere:

  • Equinor bereidt momenteel een fossiel waterstofproductieproject voor in België met Engie en Fluxys (H2BE).
  • Wintershall Dea ontwikkelt twee koolstofopslagprojecten onder de Noordzee, het ene met Fluxys voor het transport van CO2 uit Zuid-Duitsland via Zeebrugge, het andere met Ineos voor CO2 uit de installaties van laatstgenoemde in Antwerpen.
  • OMV bezit 75% van Borealis, een petrochemische groep die zijn aanwezigheid in de haven van Antwerpen uitbreidt met een nieuwe productiefaciliteit voor propeen.
  • TotalEnergies exploiteert de op twee na grootste raffinaderij van Europa in de haven van Antwerpen, zonder concrete plannen voor de ombouw of afbouw ervan om te voldoen aan de klimaatafspraken.