images/headerlefonline.jpg
Delen van artikels

Al sinds de negentiende eeuw zijn er coöperatieve initiatieven geweest. Hieruit kwamen de duizenden coöperaties voort in Vlaanderen en Europa. Vele werden opgeslorpt of gingen ten onder, zeker in België, maar werden elders succesnummers. In de huidige crisis komen de coöperatieve ideeën terug om het hoekje kijken. Bieden zij een antwoord op het falen van de economie? Het meest recente pleidooi ervoor is het boek met de ambitieuze titel: “Coöperaties, hoe heroveren we de economie?” van Dirk Barrez (*).

Als er één land is waar de context ongunstig is om de coöperatieve idee te verdedigen, dan is het wel ons land. De coöperaties die in de 19e eeuw bij ons het licht zagen kwamen terecht in de gehaktmolen van het systeem. De vele coöperatieven van bijv. de arbeidersbeweging die aanvankelijk succes hadden, zijn nadien roemloos ten onder gegaan. Denk aan de Welvaartswinkels, enz… en “last but not least” het trieste einde van Arco in Dexia waarvan het coöperatief kapitaal verdween in het zwarte gat van het speculatief kapitalisme (2008). Of de Coopwinkels en Codep bank, de kranten Vooruit en Volksgazet van de socialistische beweging. De wortels van de coöperatieve idee bij ons liggen bij het vroeg- kapitalisme in de 19e eeuw. De aartsvaders ervan worden ook utopisch socialisten genoemd. Het waren vaak mensen afkomstig uit de heersende klasse die de kant van het proletariaat kozen. In Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland leefden de grote gangmakers. De grote Engelse utopist uit de eerste helft van de 19e eeuw was de filantropische kapitalist Robert Owen (1771-1858). De initiatiefnemers van de coöperaties bij ons werden ook geïnspireerd door het Franse utopische socialisme. De schrijver met de meeste invloed was Pierre- Joseph Proudhon (1809-1865). Proudhon was zeer heftig in zijn aanval op het kapitalisme. Die kritiek belet niet dat Proudhon het socialisme verwerpt. Hij verwerpt de staatsmacht als middel tot omwenteling van de sociaal- economische verhoudingen. Hij droomt van de kleine eigendom en ziet de oplossing in associaties van productiecoöperaties, consumptiecoöperaties, volksbanken. Proudhons geestdrift voor de coöperaties ligt in de lijn van de geproletariseerde ambachtsman om direct terug in het bezit te komen van zijn kapitaal. Het is de droom van het volkskapitalisme. Het utopisch socialisme bevatte desondanks een heel arsenaal aan revolutionaire ideeën die een belangrijke inspiratiebron vormden voor de stellingen van Karl Marx. Tegelijk bestreed Marx het concept van Proudhon. Marx schrijft hierover in zijn Communistisch Manifest: “dit soort socialisme tracht de arbeidersklasse van iedere revolutionaire beweging afkerig te maken door aan te tonen dat niet deze of gene politieke verandering, maar alleen de verandering van de materiële levensverhoudingen, van de economische verhoudingen van nut kon zijn. Wat betekent, niet de verandering van de productieverhoudingen, maar administratieve verbeteringen die op grondslag van de productieverhoudingen tot stand komen…”. We schrijven over een eeuw waarin de vakbonden nog in hun kinderschoenen stonden, het ongeletterde proletariaat uit de reservoirs van het verarmde ambachtswezen, de landbouw kwam. In die context hebben de coöperaties hun nut bewezen bij de uitbouw van de arbeidersorganisaties, de bevordering van hun samenhang, het moeizaam bevechten van minimale onafhankelijkheid bij ziekte (mutualiteiten), stakingen of repressie. Het succes van de socialistische coöperaties deed de socialistische voorman Edward Anseele bluffen door te zeggen dat de “de coöperaties de bourgeoismaatschappij met aardappelen en brood bombarderen.” De groei en bloei van de coöperaties gaf voedsel aan zelfoverschatting als zouden “de coöperaties de burchten van het socialisme worden die geleidelijk aan de economie zouden overnemen om uiteindelijk het kapitalisme op de knieën te krijgen”. Uiteindelijk werden de coöperaties zelf door het kapitalisme op de knieën gedwongen.

Natuurlijk is het positief dat burgers op de meest verschillende terreinen samenwerken voor het welzijn van dezelfde burgers. Samenwerken is altijd het begin van verandering en weerwerk tegen het individualisme van de een tegen de ander. Zeker in crisistijden. Er is niks mis mee dat wakkere burgers kleine samenwerkingsverbanden oprichten als antwoord op de meest verscheidene behoeften. Denk aan de talloze kleine coöperatieven in Vlaanderen op het vlak van rechtshulp, gezondheidszorg, uitgeverijen van boeken en media, voedsel, het beheer van infrastructuren voor sociaal-culturele doeleinden, wonen, energie (Ecopower), mobiliteit, enz.Het kan ook ingrijpender. Daarvoor reisde Dirk Barrez naar Zwitserland waar hij verslag geeft (blz.35-58) over het reilen en zeilen van de twee grootste coöperaties Coop en Migros, actief in een hele reeks sectoren van streekproducten, diensten, producten van fair trade, biologische producten,… Op een bevolking van 8 miljoen inwoners zijn er 2,9 miljoen Zwitsers lid van Coop en telt Migros 2,1 miljoen leden en stelt als grootste Zwitserse privé werkgever resp. 75.296 en 86.393 medewerkers te werk. Winsten worden gebruikt voor prijsdalingen en verbeteringen van de inkomens van de personeelsleden. Ze doen multinationals als Carrefour in het zand bijten en houden Lidl en Aldi aan de rand. In die zin zijn deze coöperaties ook exponenten van een zekere mate van soevereiniteit van Zwitserland. Het grote ledenaantal en de democratische inspraak belet dat deze succesvolle coöperaties opgeslokt worden door roofdieren als het Amerikaanse Walmart, de grootste distributieketen ter wereld. In België gaat het niet zo goed met de coöperaties (zie ook boven). Er worden in totaal 26.000 coöperaties geteld, maar slechts een 500 tal zijn erkend door de Nationale Raad voor de Coöperatie. In het boek komt Lieve Jacobs van Coopburo aan het woord die dag in dag uit bezig is met coöperaties allerhande. Lieve Jacobs: “Coöperatief ondernemen blijft vandaag natuurlijk binnen de huidige kapitalistische economie. Maar er zijn wel grote verschillen. Essentieel is dat de leden of vennoten van een coöperatie investeren met hun eigen centen en zelf ook gebruik maken van de diensten van de coöperatie. Dat is echt een heel andere economie met heel andere bemoeinissen vanwege de leden dan het economische en financiële geweld van bijv. Shell, Nestlé, Pfizer of BNP-Paribas. En het gaat in elk geval met de coöperaties over de reële economie. Zo zitten de zowat 3.000 boeren van de grote melkcoöperatie Milcobel (jaaromzet van 885 miljoen euro en 1950 personeelsleden) elk met zowat 10.000 tot 20.000 euro van hun spaargeld in het kapitaal. Je mag er zeker van zijn dat die mensen zich roeren en mondig zijn. Districo verenigt in West-Vlaanderen drankenhandelaars in een coöperatie. Doordat ze vennoot zijn kunnen ze samen aankopen en voordelen genieten”.

De auteur van het boek gaat in op de kritiek als zouden coöperaties gedwongen zijn het kapitalistisch marktspel mee te spelen, verplicht zijn zich te plooien naar de concurrentielogica. Vooreerst moet gezegd dat er heel wat coöperaties bestaan waar het louter te doen is om economische voordelen die door samenwerking ontstaan en weinig of niks maatschappelijke bevlogenheid hebben. Of in het andere uiterste van het spectrum, de “Proudhonianen” die denken dat het de enige weg is om een andere maatschappij op te bouwen, zonder politieke strijd. Er zijn ook coöperaties waar de initiatiefnemers en het personeel waarden en doelstellingen en een praktijk hanteren die meer expliciet ingaan tegen de heersende normen van de logica van het kapitalistisch regime en – belangrijk - de politieke dimensie betrekken bij hun activiteiten.

Dirk Barrez plaatst in zijn boek de coöperaties “tussen het kapitalisme en de staat” zoals hij meegeeft in de titel van deel 1. Ons inziens is dat een verkeerde positionering. Het gaat o.i. om de staat en de coöperatie samen versus het kapitalisme. De toekomst van de coöperatie in een ander groeimodel hangt af van drie externe factoren:de legitimiteit van het model voor grote groepen mensen in de samenleving, het wettelijk kader dat door de politieke macht in de staat geleverd wordt en de verankering van de coöperatie op een territorium, de natie. De strijd voor de legitimiteit van het coöperatief model staat in Vlaanderen nog in zijn kinderschoenen en wordt bezwaard door een niet zo fraai verleden van de lotgevallen van het coöperatief model van vnl. de arbeidersbeweging. Twee: de rol van de politieke macht, die het wettelijk kader hanteert waarin het coöperatief model kan gedijen of stikken. (de auteur besteedt er in zijn boek een hoofdstuk aan onder de titel “de overheden mogen niet afwezig blijven”). Vandaag zijn er natuurlijk weinig voorbeelden over de positieve rol van de staatsmacht ten aanzien van het coöperatief model. Van de ‘vrije marktfundamentalisten’ die vandaag grotendeels de staat bezetten moeten we niks verwachten. Om te beginnen met de EU. Peter Bosmans van Febecoop stelt in het boek (blz.112): “de EU wil niks weten van economische modellen en alternatieven op basis van samenwerking, want dat zou een aantasting zijn van de vrije markt”. Ook ter linkerzijde zijn er weinig opbeurende voorbeelden over de rol van de staat. De centrumlinkse christendemocratische en socialistische arbeidersbeweging in ons land trokken mee de kar van het neoliberaal ondernemingsmodel waarin de soevereiniteit van aandeelhouders gericht op maximale winst de ‘rode ‘ draad was. Over de modellen zoals die in de ex- Sovjet-Unie en China gehanteerd worden zegt Dirk Barrez terecht dat “de harde les van het communisme is dat de staat en de permanente en exclusieve bezetting van die stoel van de macht door één en slechts één politieke partij geen hefboom is voor een duurzame economie en menselijke samenleving”(blz.179). Volledigheidshalve moet hieraan toegevoegd worden dat in West-Europa vele linkse militanten w.o. de eurocommunisten in Spanje, Italië, Frankrijk, in de tweede helft van vorige eeuw, actief meewerkten aan de stichting en/of opbouw van belangrijke coöperaties. Zoals het voorbeeld van Arrasate (Mondragon) in Baskenland en Marinalede (Andalusië). Het mondiaal kapitaal heeft geen vaderland. De coöperatie is verankerd in de natie, een economische steunpilaar van economische zelfstandigheid (zie boven Zwitserland). Telkens speelt de coöperatie een rol in de verdediging van de nationale soevereiniteit van een natie. Wat ons betreft is het kader van de toekomst van de coöperatie de Vlaamse natie en niet het uitgeleefde kader van de Belgische constructie.

Miel Dullaert - februari 2014 (deze tekst verscheen eerder in het tijdschrift 'Meervoud')

(*) 'Coöperaties, hoe heroveren we de economie?', 2014, Dirk Barrez (uitgever Global Society vzw)