Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

Op woensdag 23 juni presenteerden 12 experts hun gezamenlijk defensierapport aan het parlement. De minister van Defensie vroeg hen om aanbevelingen te doen om de Strategische Visie uit 2016 te actualiseren. Het rapport dat gecoördineerd werd door het ministerie van Defensie kwam met de aanbeveling om meer uit te geven aan defensie. Dat terwijl de vorige regering al had besloten om het defensiebudget significant te verhogen (van 0,95% tot 1,30% van het BBP tegen 2030). Nu wordt gesuggereerd om de militaire uitgaven te doen stijgen naar het NAVO-gemiddelde van 1,7% van het BBP.

Waar die middelen vandaan moeten komen met een pandemie die de staatskas zwaar onder druk zet, laat het rapport in het midden. Militaire uitgaven moeten gerechtvaardigd zijn, gebaseerd zijn op een nauwkeurige beoordeling van hun politiek nut en gestoeld zijn op het besef dat er grenzen en risico’s aan verbonden zijn. Al deze elementen ontbreken helaas in het verslag van de experts of krijgen een eenzijdig militair antwoord.

Het rapport bevat apocalyptisch aandoende overwegingen over de veiligheidsomgeving, aanbevelingen over de aankoop van materieel en de uitbouw van extra militaire capaciteiten. De elementen die worden aangebracht over de veiligheidsomgeving zijn als het ware een catalogus van alles dat maar mis zou kunnen gaan op het internationale toneel in de komende jaren. De rol die Defensie zou kunnen spelen op vlak van de risico’s die gelinkt zijn aan een groeiende wereldbevolking, migratie, infectieziekten, het toenemend autoritarisme of de klimaatverandering is echter niet duidelijk. De algemene toon van het document suggereert echter dat we wapens nodig hebben om de gevolgen van voorgenoemde problematieken op te vangen.

Het rapport wijst verder op risico’s en dreigingen gelinkt aan de opkomst van nieuwe grootmachten. De voorbije jaren is China sterk opgekomen en deed Rusland zich opnieuw gelden op het internationaal toneel, om er maar twee te noemen. In deze context zit er volgens de auteurs niets anders op dan: herbewapenen. Over onze eigen verantwoordelijkheid in de achteruitgang van de geopolitieke situatie, en met name de uitbreiding van de NAVO richting het oosten tegen de beloftes aan Rusland in, wordt met geen woord gerept. De mechanismen die het samenleven van grootmachten met uiteenlopende belangen zou vergemakkelijken, komen evenmin aan bod. Nochtans zouden we het kunnen hebben over een nieuw “Helsinki proces” dat in de jaren 1970 werd opgestart om de relaties met Rusland te verbeteren. In plaats daarvan spoort het document ons aan richting een terugkeer van de “high intensity war”, waarbij we beroep kunnen doen op de defensie-industrie om in de dodelijke logistiek te voorzien. Het risico op een nieuwe wapenwedloop door dit soort beleid wordt nergens aangehaald. Het feit dat de militaire uitgaven van Europese landen ($300 miljard) ver boven die van Rusland ($60 miljard) uitsteken wordt handig verzwegen, net zoals het feit dat China op militair niveau eerder een regionale dan wel mondiale speler is. Verder vinden we nergens in het rapport enige kritiek op het nucleair arsenaal van de NAVO, waarvan een tiental kernwapens in België opgeslagen liggen, terwijl het VN-Verbodsverdrag op Kernwapens in januari 2021 in werking trad. Bovendien beveelt het rapport aan om voorbereidingen te treffen voor nieuwe buitenlandse militaire operaties, maar blijft het stil over de mislukte missies in Afghanistan, Irak, Libië en de Sahel.

De aanbevelingen in het rapport rond de behandeling van het personeel en de nood om rekening te houden met diversiteit binnen Defensie zijn uiteraard te verwelkomen. Maar al bij al kampt het rapport met een groot probleem: de vraag naar nieuw militair materieel wordt slechts oppervlakkig gekoppeld aan de risico’s en dreigingen die naar voren komen uit de studie van onze veiligheidsomgeving. Tussen beide ontbreekt duidelijk een politieke reflectie over de hiërarchie van de problemen en de te behalen doelstellingen. Het rapport doet uitschijnen dat defensie een verantwoordelijkheid heeft in te vullen van Antarctica tot Latijns Amerika met een tussenstop in de Kaukasus. De beschrijving van de internationale omgeving lijkt vooral een voorwendsel te zijn voor de ontwikkeling van een kostelijk en bizar arsenaal dat gaat van verticaal opstijgende vliegtuigen tot gewapende drones en kruisraketten. Is dit wat ons veiligheid brengt?

Tijdens de vorige legislatuur werd gekozen voor een klassiek defensiebeleid dat gebaseerd is op herbewapening. Met dit incoherent rapport dat een militaristische visie op de wereld naar voren schuift, geven de experts de regering groen licht om deze gevaarlijke koers verder te zetten.

Ondertekend door:
- Tom Sauer (UAntwerpen)
- Eva Brems (UGent)
- Dries Lesage (UGent)
- Marlies Casier (UGent)
- Goedele De Keersmaeker (UGent)
- Denis Duez (Saint Louis)
- Elena Aoun (UCL-Mons)
- Anne Lagerwall (ULB)
- Yannick Quéau (GRIP)
- Christophe Wasinski (ULB)

Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard