Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

Het rommelt in de gerechtelijke wereld. Boze cipiers bestormden op dinsdag 17 mei het kabinet van justiteminister Geens.[1] Jean de Codt, eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, de hoogste magistraat van het land, trekt aan de alarmbel. De aanhoudende besparingen zetten het Belgische jusititeapparaat zodanig onder druk dat het in zijn werking de wet niet meer kan naleven en zelfs de meest elementaire principes van rechtszekerheid en mensenrechten niet meer kunnen worden gegarandeerd.

De bitsige reacties van justitieminister Geens tonen aan dat met deze kritiek een gevoelige snaar wordt geraakt.[2] Geens maakt ten aanzien van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Brussel zelfs gewag van "tergende en roekeloze" uitlatingen in de pers — een begrip uit het gerechtelijk wetboek dat impliceert dat iemand de bedoeling heeft een procedure te schaden of nodeloos te rekken. Kortom, de minister beschuldigt het justitieapparaat van onwil om mee te werken aan de "noodzakelijke hervormingen".[3]

De "Waalse" cipiersstaking lijkt Geens gelijk te geven. Na wekenlange onderhandelingen zit de situatie nog steeds muurvast, ondanks de "toegevingen" die hij op tafel legt.[4] De cipiers verwerpen niet hier of daar een punt uit zijn plan maar keren zich met hand en tand tegen de besparingslogica van het beleid zelf[5], dat de structurele problemen in het Belgische gevangeniswezen alleen maar zal verergeren.[6]

Geens is evenwel niet van plan om toe te geven. Het gaat volgens hem om een conflict tussen een "archaïsche" visie op de rechterlijke macht, versus een visie op de "justitie van vandaag".[7] Hier raakt de minister de kern van de zaak. Een essentieel verschil tussen justitie oude en nieuwe stijl is volgens deze visie immers dat de nieuwe het best kan met minder middelen en personeel — ze moet alleen efficiënter leren werken, ook als dat betekent dat er hier of daar een basisrecht zou sneuvelen.[8] De antiterreurmaatregelen in de nasleep van november 2015 en maart 2016 boden een uitgelezen kans om deze agenda versneld door te drukken.[9]

Daarmee is de cirkel rond. Het institutionele verrottingsproces dat samengaat met de doorgedreven besparingslogica en de doelbewuste afbouw van de wezenlijke staatsstructuren voor sociale zekerheid en andere vormen van interne solidariteit heeft nu ook de zgn. 'nachtwakersfuncties' van de staat bereikt — de functies die zorg dragen voor rechtsbedeling en ordehandaving. Het aantasten van deze basisfuncties dreigt de laatste gronden onder de legitimiteit van het bestaande politieke bestel finaal weg te slaan. Dit is waar rechter De Codt op doelt wanneer hij spreekt over "België als schurkenstaat".

Dit verschijnsel doet zich niet enkel in België voor. Ongeveer alle lidstaten van de Europese Unie kampen met politiek-institutionele problemen die de fundamenten van de klassiek-liberale, representatieve democratie (waar datzelfde "Europa" zo prat op gaat) in die landen langzaam maar zeker doen ontbinden. Het volstaat naar Frankrijk te verwijzen, waar de "Loi du Travail", die het land in vuur en vlam zet, erdoor wordt gejaagd zonder instemming van het parlement, of naar Spanje, waar de regeringsvorming onmogelijk blijkt omwille van de politieke splijtzwam van de door "Europa" geëiste besparingen en hervormingen. De protesten tegen die gang van zaken worden met almaar brutalere middelen onderdrukt.

Het gemeenschappelijke punt in al die schijnbaar verschillende en puur locale impasses en crises is inderdaad de rigoureuze besparings- en hervormingsagenda, die door de Europese Commissie in samenwerking met de Europese ministerraad (in de praktijk is dat Duitsland) aan de lidstaten wordt opgelegd sinds de ratificatie van het beruchte Stabiliteitsverdrag (TSCG, 2013).

Het doel van deze agenda is op middellange termijn ten allen prijze een begroting in evenwicht en versnelde schuldafbouw.[10] Niet-naleving zet een automatisch correctiesmechanisme in gang en kan tot enorme boetes leiden. Deze agenda wordt in feite reeds sinds het Verdrag van Maastricht (1992) nagestreefd en is door het Verdrag van Lissabon (2007) stevig in het fundament van het zgn. primaire EU-recht verankerd.

Het Stabiliteitsverdrag van 2013 echter dwingt de ondertekendende EU-lidstaten deze op de Washington-consensus[11] gebaseerde begrotings- en schuldpolitiek te constitutionaliseren, t.t.z., rechtstreeks of onrechtstreeks in hun Grondwet in te schrijven. Dat betekent in feite dat de begrotingspolitiek, de traditionele soevereine macht bij uitstek die exclusief de verkozen volksvertegenwoordiging toekomt, wordt herleid tot een boekhoudkundige oefening waarvan het doel is hoe dan ook aan de vooropgestelde budgettaire beperkingen te voldoen, onafhankelijk van de verkozen meerderheid in het parlement en ongeacht zijn maatschappelijke gevolgen.

Er is, met andere woorden, geen ontsnappen meer aan, en ook de uitslag van democratische verkiezingen kan daar niets meer aan veranderen. Door het parlement de mogelijkheid om andere begrotingsdoelstelllingen te voorzien te ontnemen wordt de nationale representatieve democratie tot een façade herleid waaraan louter lippendienst wordt geleverd.[12]

In een schandalig recent arrest bevestigde het Belgische Grondwettelijk Hof deze stand van zaken ook voor de Belgisch parlementaire democratie. Op vraag van tientallen burgers, vakbondsorganisaties, ngo's en burgercolletieven boog het zich over de vraag of de stille staatsgreep door de EU-instellingen nog langer verenigbaar was met de sterke garanties omtrent de ondeelbare en onvervreemdbare natuur van de soevereine macht, in het bijzonder de macht over de begrotingspolitiek, alsook met de vergaande grondwettelijke bescherming van sociale, culturele en economische grondrechten.[13]

En wat was het antwoord van het Grondwettelijk Hof op deze dringende vraag om zijn rol als garant van de Belgische democratie op zich te nemen? Het Hof verwierp simpelweg het belang van alle ondertekenaars, tot en met verkozen volksvertegenwoordigers toe, in strijd met zijn eerdere jurisprudentie en vooral in strijd met elke elementaire juridische logica.[14] In dit arrest, waarin voor het eerst de geldigheid en integriteit van de Belgische Grondwet per se ten opzichte van "Europa" in het geding is en dus het belangrijkste dat het in zijn bestaan heeft geveld, vergooit het Hof dus schaamteloos de historische kans op een lichtzinnige en ons inziens gevaarlijke manier. Immers, nu is er nagenoeg geen enkele politieke of juridische weg meer over voor burgers en verkozenen des volks om de machtsgreep vanuit het EU-bestuursniveau tegen te gaan, ook al laat het de deur op een kier voor juridische procedures op strict nationaal niveau voor zover het specifieke gevolgen van bepaalde besparingen betreft.

Dit betekent noch min, noch meer dan het formele einde van de politieke democratie in dit land.[15] In dit kader moet de bijna op verdwazing lijkende vasthoudendheid van de regering Michel wat haar langs alle kanten onder vuur liggende besparingsbeleid betreft worden gezien: vanuit haar standpunt heeft ze zogezegd geen keuze. Dat zij dit veronderstelde gebrek aan keuzevrijheid omarmt als de ideale gelegenheid om een sinds lang door het patronaat nagstreefde agenda van sociale en politieke afbraak door te drukken doet uiteraard wenkbrauwen fronsen. De rampzalige gevolgen van deze agenda zien we ondertussen op zowat elk maatschappelijk vlak. De ironie van de situatie is dat de hoogste magistraat van het land zich in de paradoxale positie bevindt dat, mocht hij zich wenden tot het hoogste rechtscollege, zijn belang niet erkend zou zien en hij nul zou krijgen op het request. Hij moet met andere woorden niet komen zagen, niet toevallig ook exact het antwoord dat minister Geens nu geeft, zowel aan de magistraten als aan de cipiers. De gevolgen van de toenemende druk laten zich raden: we kregen recent een voorproefje met de inval van de cipiers op het cabinet Geens.

Het belang van de komende sociale en syndicale strijd op alle vlakken, politiek, juridisch en syndicaal (van Turteltaks tot nationale staking) kan in dat kader niet worden onderschat, al zal de verzetsbeweging zich radicaal rekenschap moeten geven van de fundamenteel nieuwe aard van het conflict: de classieke machtsverhoudingen zijn definitief onderuit gehaald en men zal niet alleen moeten vechten voor het bestaande, maar ook op zoek moeten naar antwoorden op de vraag op welke grondslagen solidaire maatschappijvorming in de nabije toekomst nog mogelijk zal zijn. Het uit de weg gaan van de cruciale "Europese kwestie" is in deze urgente context ook ter linkerzijde geen optie meer.

Karin Verelst, constituante.eu [16] -  (eerder verschenen op dewereldmorgen.be op) 19 mei 2016

[1] http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.2657763

[12] Tot zelfs in de tekst van het TSCG toe (art. 3, lid 2).